Arbeidsrecht

Levensloopregeling vanaf 1 januari 2006

De introductie van de levensloopregeling met ingang van 1 januari 2006 zal u niet zijn ontgaan. Wij vatten de belangrijkste punten van de regeling voor u samen.

Werknemers krijgen de mogelijkheid maximaal 12% van hun brutosalaris per jaar te sparen. Sparen kan ook met het saldo van bovenwettelijke vakantiedagen of zelfs atv-dagen. De werknemer kan het spaartegoed aanwenden als inkomen in periodes waarin er wegens verlof geen of gedeeltelijk recht op loon bestaat. Voorbeelden zijn ouderschapsverlof, zorgverlof en zelfs vervroegd stoppen met werken. Ook kan het spaartegoed worden aangewend wanneer de werknemer minder inkomen krijgt wegens deeltijdwerk of een achteruitgang in functie. Het moet wel gaan om vormen van verlof tijdens dienstverband waarop de werknemer recht heeft. Dat recht kan bestaan op grond van de wet, zoals deeltijdwerken, maar ook op grond van een CAO of de individuele arbeidsovereenkomst. Anders dan wel wordt gedacht, bestaat voor werkgevers op grond van de levensloopregeling geen plicht om verlofregelingen zoals een sabbatical mogelijk te maken.

Banken en verzekeraars verwachten dat maar liefst 2 miljoen werknemers volgend jaar gebruik gaan maken van de regeling. Het is de vraag of dat inderdaad gaat gebeuren. De werknemer kan namelijk ook de huidige spaarloonregeling voortzetten. Jaarlijks kan tussen beide spaarvormen worden gewisseld. In ieder geval zullen de meeste werknemers niet de volledige 12% van hun inkomen opzij willen of kunnen zetten.

De werkgever is verplicht mee te werken aan de regeling en aan uitvoering van de keuzes die de werknemer in dat verband maakt. Dat kan de nodige administratieve rompslomp met zich meebrengen. Zo kan de werknemer kiezen hoeveel hij spaart, bij welke bank of verzekeraar hij het tegoed onderbrengt en wanneer hij welk deel opneemt. Jaarlijks dient de werknemer die deelneemt een verklaring af te geven waarin de nodige gegevens moeten zijn opgenomen. De werkgever dient dat bij te houden. Als het tegoed, of een deel ervan, wordt uitgekeerd, dan ontvangt de werkgever dat tegoed van de uitvoerder en betaalt dit op een door de werknemer aan te geven wijze. De werkgever draagt bij de uitbetaling van het tegoed loonbelasting af. Vaak zal het gaan om een periodieke uitkering. Gelet op deze administratieve belasting wordt werkgevers aangeraden tijdig en voor zover mogelijk (collectieve) afspraken te maken bij één uitvoerder.

U als werkgever mag aan de werknemer een onbelaste bijdrage betalen in het kader van de levensloopregeling, maar verplicht is dat niet tenzij de toepasselijke CAO dat voorschrijft. Betaalt de werkgever wel een bijdrage, dan moet deze ervoor waken dat de overige werknemers niet worden benadeeld.

De fiscale collectieve verlofspaarregeling, die de werknemer de mogelijkheid bood jaarlijks tot maximaal 10% van het salaris of de daarmee corresponderende verlofuren te sparen, komt door de invoering van de levensloopregeling met ingang van 1 januari 2006 te vervallen.

Voor meer informatie of vragen over het bovenstaande kunt u contact opnemen met mr. Ron Andriessenmr. Francis ten Broeke of mr. Liza Krijgsheld van de sectie Arbeidsrecht.

Labré advocaten stelt haar nieuwsberichten zorgvuldig samen op basis van de op dat moment geldende regelgeving. Onze nieuwsberichten kunnen door de actualiteit worden achterhaald en hebben een algemeen karakter waardoor zij niet als juridisch advies kunnen worden beschouwd.

Dit artikel delen: