Op 21 oktober jl. heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) uitspraak gedaan in de Heineken – Albron zaak. Deze lang verwachte uitspraak kan grote gevolgen hebben voor de rechten van een gedetacheerde werknemer. Wat is er nu precies gebeurd.
Binnen het Heineken concern zijn alle werknemers in dienst van Heineken Nederland Beheer BV. Deze vennootschap detacheert haar werknemers bij de afzonderlijke Heineken werkmaatschappijen binnen Nederland. Een van deze vennootschappen, Heineken Nederland BV, verzorgde de catering binnen het Heineken concern. In 2005 heeft Heineken Beheer BV haar cateringactiviteiten overgedragen aan Albron Catering BV.
De heer Roest was in dienst bij Heineken Nederlands Beheer BV en was door haar permanent gedetacheerd bij Heineken Nederland BV. In verband met bovengenoemde overdracht heeft Albron hem een nieuwe arbeidsovereenkomst aangeboden, echter tegen aanzienlijk soberdere arbeidsvoorwaarden dan die hij eerder genoot. Daar ging de heer Roest niet mee akkoord. Hij stelde dat er sprake was van overgang van onderneming en dat hij dus zijn oude (Heineken) arbeidsvoorwaarden had behouden. De “heersende leer” in Nederland was dat er pas sprake was van overgang van onderneming als de werknemer formeel in dienst was van de onderneming die haar activiteiten aan een ander overdroeg. De heer Roest was dat niet. Hij was immers in dienst van Heineken Nederland Beheer BV en slechts gedetacheerd bij Heineken Beheer BV (de inlenende partij).
De zaak kwam in hoger beroep terecht bij het Gerechtshof Amsterdam, die op zijn beurt aan het HvJ vroeg of er ook sprake kon zijn van overgang van onderneming als niet de formele werkgever maar slechts de inlenende partij haar bedrijfsactiviteiten overdroeg. Het HvJ heeft daarop bepaald dat in het geval waarbij al het binnen een concern werkzame personeel in dienst is van een personeelsvennootschap die fungeert als centrale werkgever, er (ook) sprake kan zijn van overgang van onderneming indien de inlenende partij, waar de werknemer permanent bij is gedetacheerd, haar activiteiten overdraagt.
Het bovenstaande betekent een aanzienlijke oprekking van de bescherming van permanent gedetacheerde werknemers bij een overgang van onderneming. Het zal ook gevolgen hebben voor bedrijven die middels een payroll- of detachering constructie werknemers permanent in dienst hebben of uitlenen. Bij de bovengenoemde constructies ligt namelijk slechts het formele werkgeverschap bij een andere partij, net als in de Heineken – Albron zaak. De verwachting is dan ook dat het arrest van het HvJ voor deze werknemers en de bedrijven waarbij zij (permanent) hun werkzaamheden verrichten (grote) gevolgen zal hebben. FNV Bondgenoten heeft in ieder geval reeds aangekondigd dat zij gaat onderzoeken of meer ondernemingen op dezelfde manier als Heineken werknemers hebben gedetacheerd bij derden, waarbij na een overgang van de bedrijfsactiviteiten de nieuwe werkgever minder goede arbeidsvoorwaarden heeft ingevoerd.