Arbeidsrecht

Het einde van het concurrentiebeding?

Het is al jaren onderwerp van gesprek dat er oneigenlijk gebruik van het concurrentiebeding wordt gemaakt. Reden voor het kabinet om de werking van het beding in de praktijk in zijn geheel te onderzoeken. Het onderzoek is in 2021 opgeleverd en heeft een duidelijk probleem gesignaleerd: het gebruik van het concurrentiebeding is zodanig breed dat het tot een ongerechtvaardigde beperking van werknemers kan leiden. Dit raakt het goed functioneren van de arbeidsmarkt, omdat werknemers hierdoor beperkt worden om van baan te wisselen en werkzaam te blijven binnen hun expertise en specialisme. Voor werkgevers is het moeilijker om nieuw personeel aan te nemen.  Deze problematiek heeft ertoe geleid dat het kabinet een wetsvoorstel heeft ingediend om de regels voor concurrentiebedingen aan te scherpen.

Bescherming bedrijfsdebiet vs. grondwettelijke vrijheid tot arbeidskeuze
Veel werkgevers nemen een concurrentiebeding op in de arbeidsovereenkomst. Het concurrentiebeding verbiedt een werknemer om na het einde van zijn arbeidsovereenkomst soortgelijke werkzaamheden uit te oefenen bij een ander bedrijf of als ondernemer. Het doel van de werkgever is om hiermee zijn bedrijfsbelangen te beschermen, zoals bijvoorbeeld bedrijfsgeheimen, kennis over tarieven, klantgegevens en -bestanden en goodwill, ook wel gezamenlijk aangeduid als het “bedrijfsdebiet”.

De keerzijde van het concurrentiebeding is de beperking van de grondwettelijke vrijheid van werknemers tot vrije arbeidskeuze. Het kabinet is van mening dat een concurrentiebeding alleen opgenomen en ingeroepen moeten worden wanneer dit echt belangrijk is voor de bescherming van het bedrijfsdebiet. Als er geen noodzaak is om het bedrijfsdebiet te beschermen, dan dienen vrije arbeidskeuze en arbeidsmobiliteit van de werknemer voorop te staan.

Juist omdat veel werkgevers het concurrentiebeding als een standaardbepaling opnemen in de arbeidsovereenkomst, zonder dat daar een echte aanleiding voor is, is er geen reden om werknemers onnodig te belemmeren in hun zoektocht op de arbeidsmarkt. Uit onderzoek is gebleken dat het concurrentiebeding zo vaak gebruikt wordt dat het tot een ongerechtvaardigde beperking van werknemers kan leiden. Dit belemmert het goed functioneren van de arbeidsmarkt, omdat werknemers hierdoor beperkt worden om van baan te wisselen en werkzaam te blijven binnen hun expertise en specialisme. Maar ook voor werkgevers is dit niet wenselijk: het is immers moeilijker om nieuw personeel aan te nemen als zij belemmert worden door een concurrentiebeding.

Het kabinet wil daarom het aantal concurrentiebedingen terugdringen en de balans tussen werkgevers en werknemers herstellen. Tegelijkertijd wil het kabinet ervoor zorgen dat bedrijven die belang hebben bij een concurrentiebeding, daar gebruik van kunnen blijven maken.

Huidige wetgevingWetsvoorstel
Het concurrentiebeding kan onbeperkt in duur zijn – er zijn geen grenzen gesteld in de wet.Een concurrentiebeding kan maximaal één jaar effect hebben na het einde van de arbeidsovereenkomst. Bedingen met een langere duur of waarin geen duur staat vermeld, zijn nietig.
Het opnemen van een gebied waarin het concurrentiebeding van toepassing is, ook wel geografische reikwijdte, is niet verplicht.De geografische reikwijdte waarin de werknemer niet mag werken vanwege het concurrentiebeding moet worden vermeld. Ondanks dat het niet verplicht is, is het verstandig goed te motiveren waarom is gekozen voor de betreffende geografische reikwijdte.
Bij contracten voor bepaalde tijd is een concurrentiebeding niet toegestaan, tenzij bij dit beding een schriftelijke motivering is opgenomen dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen.Het zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelang voor een concurrentiebeding moet worden gemotiveerd voor alle arbeidsovereenkomsten (dus niet alleen voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd).
In principe hoeft er geen vergoeding te worden betaald aan de werknemer indien de werkgever zich beroept op het concurrentiebeding, maar de rechter kan bepalen dat de werkgever voor de duur van de beperking aan de werknemer een vergoeding moet betalen, indien het beding de werknemer in belangrijke mate belemmert om anders dan in dienst van de werkgever werkzaam te zijn. De hoogte van de vergoeding wordt naar billijkheid door de rechter vastgesteld.Werkgever moet de werknemer een vergoeding betalen wanneer een beroep op het concurrentiebeding wordt gedaan. De vergoeding bedraagt 50% van het laatstverdiende maandloon, voor elke maand dat het concurrentiebeding wordt ingeroepen.

Uit de voorgestelde wijzigingen volgt dat de werkgever bij vertrek van de werknemer, expliciet moet aangeven of het beding wordt toegepast. Gebeurt dit niet, dan is de werknemer in principe vrij om te gaan en staan waar hij/zij wil, maar hoeft er ook geen vergoeding te worden betaald aan de werknemer.

Relatiebeding ook aan banden gelegd
Het relatiebeding is een bijzondere vorm van het concurrentiebeding. De voorgestelde wijzigingen en hervormingen zullen zodoende niet enkel voor een concurrentiebeding, dat werknemers ervan weerhoudt bij concurrenten in dienst te treden, gaan gelden, maar ook voor een relatiebeding, dat werknemers ervan weerhoudt te werken voor of bij relaties van de werkgevers, zoals klanten (en tevens voor het anti-ronselbeding).

Gevolgen voor huidige bedingen
De concurrentie- en relatiebedingen die rechtsgeldig overeen zijn gekomen vóór inwerkingtreding van dit wetsvoorstel blijven in principe rechtsgeldig. De in dit wetsvoorstel geïntroduceerde vormvereisten gaan voor deze bestaande bedingen niet gelden. Op bestaande bedingen zullen, na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel, wel de bepalingen van toepassing zijn die zien op het doen van een beroep op een beding en het betalen van een vergoeding.

Verwachtingen en internetconsultatie
Het kabinet verwacht met deze maatregelen de positie van de werknemer te versterken, maar ook dat het voor werkgevers gemakkelijker wordt om nieuw personeel aan te nemen, omdat er minder bedingen overeengekomen en ingeroepen zullen worden. De arbeidsmarkt zal beter gaan functioneren, aldus het kabinet.

Het wetsvoorstel is momenteel in internetconsultatie en betrokkenen hebben zes weken de tijd om te reageren. Het is nog niet bekend wanner het wetsvoorstel in werking zal treden.

Voor meer informatie of vragen over het bovenstaande kunt u contact opnemen met mr. Ron Andriessenmr. Francis ten Broeke of mr. Liza Krijgsheld van de sectie Arbeidsrecht.

Labré advocaten stelt haar nieuwsberichten zorgvuldig samen op basis van de op dat moment geldende regelgeving. Onze nieuwsberichten kunnen door de actualiteit worden achterhaald en hebben een algemeen karakter waardoor zij niet als juridisch advies kunnen worden beschouwd.

Dit artikel delen: