Op 19 mei 2025 is het Wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingediend bij de Tweede Kamer. Het doel van het wetsvoorstel is om flexibele arbeidskrachten, zoals werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en oproep- en uitzendkrachten, meer zekerheid te bieden op het gebied van werk en inkomen. In dit nieuwsbericht worden de belangrijkste beoogde wijzigingen uit het wetsvoorstel behandeld.
Nulurencontracten
Onder het wetsvoorstel zijn nulurencontracten niet langer toegestaan; de reden hiervoor is dat nulurencontracten werknemers onvoldoende zekerheid bieden om economisch zelfstandig te zijn. Datzelfde geldt volgens de memorie van toelichting voor zeer ruime min-maxcontracten, waarbij een klein aantal uren als inkomen is gegarandeerd, maar waar een zeer ruime beschikbaarheid wordt geëist zonder dat daar inkomenszekerheid tegenover staat.
In het wetsvoorstel is geregeld dat de arbeidsomvang in de arbeidsovereenkomst moet worden overeengekomen en dat deze omvang groter moet zijn dan nul uren. Om de eerdergenoemde zeer ruime beschikbaarheid tegen te gaan, mag het maximaal aantal uren ten hoogste 130% van het minimaal aantal uren per tijdseenheid bedragen. De tijdseenheid van de arbeidsomvang mag ten hoogste een kwartaal zijn.
Om de flexibiliteit van een nulurencontract te behouden waar dat wel gewenst is, is een uitzondering gemaakt voor scholieren en studenten, omdat voor hen niet werk, maar studie en scholing de hoofdactiviteit zijn. Ook wordt een uitzondering gemaakt voor jongeren onder de 18 jaar die gemiddeld maximaal 16 uur per week werken zodat ook voor bijbanen de flexibiliteit behouden blijft.
Ketenregeling
De ketenregeling houdt – kort samengevat – in dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege wordt omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (i) na drie arbeidsovereenkomsten; en/of (ii) nadat een periode van 36 maanden (drie jaren), inclusief onderbrekingen van ten hoogste 6 maanden is overschreden. Bij een onderbreking van meer dan 6 maanden begint een nieuwe keten.
In dat laatste wordt een aanzienlijke wijziging aangebracht: de onderbrekingsperiode van – nu – 6 maanden wordt verlengd naar 60 maanden. Dat betekent dat de mogelijkheden om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan te bieden verder worden ingeperkt. Ook de mogelijkheden om bij cao van de ketenregeling af te wijken worden beperkt.
Uitzendovereenkomsten
Ook uitzendkrachten worden beter beschermd. Het wetsvoorstel beoogt allereerst om de eerste fase (Fase A) te verkorten naar 52 weken. Een werkgever kan in die periode nog wel een onbeperkt aantal tijdelijke contracten afsluiten, een uitzendbeding opnemen (waardoor het contract beëindigd wordt als het inlenende bedrijf de opdracht stopt) en de loondoorbetalingsplicht uitsluiten (waardoor werknemers niet betaald worden als er geen werk is). Daarnaast wordt de tweede fase (Fase B) verkort naar zes contracten in twee jaar. De rechtspositie van een uitzendkracht is straks in totaal drie jaar onzeker, waar dat nu vijf en een half jaar is.
Gelijke arbeidsvoorwaarden uitgeleende arbeidskrachten
Op grond van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) dient de uitlener aan de terbeschikkinggestelde arbeidskracht dezelfde arbeidsvoorwaarden toe te kennen als die welke worden toegekend aan werknemers, die in gelijke of gelijkwaardige functies werkzaam zijn in dienst van de inlener. Hieronder vallen op dit moment echter niet alle arbeidsvoorwaarden. Dit maakt dat uitzendkrachten vaak goedkoper zijn voor een inlener dan het in dienst nemen van werknemers. Het wetsvoorstel beoogt dit te veranderen: ook de overige arbeidsvoorwaarden moeten ten minste gelijkwaardig zijn.
Afsluitend
De Tweede Kamer zal het wetsvoorstel in behandeling nemen. Het is op dit moment nog niet bekend of en in welke vorm het wetsvoorstel wordt aangenomen; de verwachting is in ieder geval dat dit niet voor 2027 zal gebeuren. De laatste stand van zaken kan hier worden gevonden.