Indien een werkgever niet langer in staat is loon of vakantiegeld te betalen, bijvoorbeeld in het geval van faillissement, kan een werknemer aanspraak maken op de loongarantieregeling. Het UWV neemt dan de betalingsverplichting van de werkgever over, tot ten hoogste 13 weken voorafgaand aan het faillissement (althans de dag waarop de curator de arbeidsovereenkomsten heeft opgezegd) en ook het loon over de opzegtermijn. Het UWV meldt zich vervolgens als schuldeiser voor ditzelfde bedrag in het faillissement. Enige tijd geleden hebben we in een nieuwsbericht over faillissementen in de retail sector ook al even stil gestaan bij de loongarantieregeling.
Tot voor kort was het in de praktijk nog best lastig voor een werknemer om een dergelijke uitkering te verkrijgen, vanwege de strenge eisen die gesteld werden. De mogelijkheid om aanspraak te kunnen maken op een uitkering werd namelijk gezien als een laatste redmiddel voor de werknemer. Indien een werknemer te lang had gewacht met het nemen van juridische stappen tegen de werkgever die geen loon uitbetaalde, kon het verzoek om een uitkering door het UWV zelfs afgewezen worden omdat dit kwalificeerde als een benadelingshandeling jegens het UWV.
Onlangs heeft de Centrale Raad van Beroep een nieuwe invulling gegeven aan het toetsingskader omdat deze beperkte toepassing in strijd zou zijn met de EU Insolventierichtlijn.
Beperkingen zijn wel mogelijk, dus het UWV mag in bepaalde gevallen weigeren een uitkering te verstrekken. Er moet dan echter sprake zijn van misbruik van de regeling, bijvoorbeeld omdat loon wordt geclaimd dat eigenlijk helemaal niet verschuldigd was. Als een werknemer (te) lang heeft gewacht met het nemen van juridische stappen tegen zijn werkgever brengt dit volgens de Centrale Raad van Beroep nog niet met zich mee dat er sprake is van het kunstmatig scheppen van voorwaarden om een faillissementsuitkering te krijgen. Wel zal een werknemer voortvarend moeten handelen om niet wegens de 13-weken termijn achter het net te vissen.