Het is nu ongeveer anderhalf jaar geleden dat het wetsvoorstel met betrekking tot het concurrentiebeding is verworpen. De inzet van het wetsvoorstel was een verandering ten gunste van de werknemer. Het heeft de gemoederen behoorlijk bezig gehouden en uit rechtspraak is gebleken dat sommige rechters anticipeerden op het wetsvoorstel. Gezien de onduidelijkheden welke kant het zou opgaan met het concurrentiebeding zal de huidige praktijk onderstaand besproken worden.
Concurrentiebeding bij functiewijziging minder snel ongeldig
Op 5 januari 2007 heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over het concurrentiebeding in het geval de werknemer bij ontslag een andere functie had dan ten tijde van het aangaan van het concurrentiebeding. De arresten beantwoorden de vraag of het concurrentiebeding zwaarder is gaan drukken waardoor het concurrentiebeding aan geldigheid dient in te boeten. De Hoge Raad bepaalde in deze zogenaamde AVM-arresten dat de rechter voortaan niet slechts dient te stellen dat een concurrentiebeding zwaarder is gaan drukken door bijvoorbeeld functiewijziging maar dient dit vooral te motiveren. Deze motivatieplicht zal er toe leiden dat rechters terughoudender zullen zijn met het oordeel dat een concurrentiebeding zwaarder is gaan drukken. Daarnaast overwoog de Hoge Raad dat in het geval een concurrentiebeding zwaarder is gaan drukken niet geheel vernietigd behoeft te worden maar in eerste instantie opnieuw overeengekomen dient te worden. Volgens de Hoge Raad hoeft een concurrentiebeding allen zijn gelding te verliezen voor zover dit nodig is. Dit impliceert dat de werknemer moeilijker onder een concurrentiebeding kan uitkomen dan voor 5 januari 2007.
Vóór 5 januari 2007 werd de heersende leer bepaald door een arrest uit 1979. In dat arrest (Brabant/van Uffelen) had de Hoge Raad besloten dat indien er sprake was van een ingrijpende functiewijziging en deze wijziging was niet voorzien bij indiensttreding, het concurrentiebeding niet langer had te gelden. Partijen hadden in het geval van een functiewijziging opnieuw een concurrentiebeding dienen overeen te komen. Was dit niet gebeurd, dan kon de werknemer vernietiging van het concurrentiebeding vorderen bij de rechter. Dit werd veelvuldig toegewezen.