Op 1 juni 2010 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel “Kraken en Leegstand” aangenomen. Deze nieuwe wet is per 1 oktober jl. in werking getreden. De weerstand tegen het wetsvoorstel was groot: PvdA, D66, Groenlinks en de SP stemden tegen en ook gemeenten lijken niet erg gecharmeerd van de nieuwe wet. Zij verwachten dat zij niet de financiële middelen hebben om de nieuwe regelgeving te handhaven.
In dit artikel wordt de nieuwe wet in het algemeen besproken en specifiek wordt gekeken naar de implicaties van het voorstel voor eigenaren van kantoorpanden.
Strafrecht
De nieuwe wet is tweeledig: ten eerste wordt het kraken strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht en krijgen opsporingsambtenaren in het Wetboek van Strafvordering de bevoegdheid om een gekraakt pand te ontruimen. Kraken was tot 1 oktober jl. alleen strafbaar als overtreding als het pand korter dan een jaar leegstond. Onder de nieuwe wet is kraken altijd een misdrijf.
Voorheen diende een eigenaar die geconfronteerd was met krakers in een pand dat langer dan een jaar leegstond dus een advocaat in te schakelen om in een civiele procedure ontruiming te bewerkstelligen. Dat kostte het nodige geld en het was altijd maar de vraag of de rechter de vordering tot ontruiming wel zou toewijzen. Indien de eigenaar immers niet kon aantonen dat hij concrete plannen met het pand had, dan werd de vordering meestal afgewezen (‘geen ontruiming voor leegstand’.)
Onder de nieuwe wet hoeft dit alles niet meer. Nu kan simpelweg aangifte worden gedaan. De politie zal dan vervolgens in beginsel voor ontruiming moeten zorgdragen. Gevreesd wordt echter wel dat in de praktijk zal blijken dat de politie te weinig mankracht heeft om in een dergelijk geval (op korte termijn) daadwerkelijk tot ontruiming over te gaan.
Leegstandswet
De tweede component van de wet ziet op het voorkomen van leegstand: Omdat de dreiging van kraak voor eigenaren van panden wel een stok achter de deur was om leegstand langer dan een jaar te voorkomen, is getracht het wegvallen van deze functie te ondervangen. De wet bepaalt daarom dat in de Leegstandswet bevoegdheden voor de gemeente worden opgenomen om leegstand te voorkomen.
Dergelijke maatregelen bestaan al voor leegstaande woningen in de Huisvestingswet. De Leegstandswet bevat met de nieuwe wet een vergelijkbaar instrumentarium voor kantoorpanden:
De gemeenteraad kàn een Leegstandsverordening vaststellen. Hierin kan zij delen van de gemeente aanwijzen waar een meldingsplicht voor leegstand van kantoorruimte geldt. Eigenaren van kantoorruimte in een in de verordening aangegeven gebied zullen leegstand die ten minste zes maanden duurt op straffe van een boete moeten melden. Binnen drie maanden na de melding vindt een gesprek plaats met de gemeente. Als het gebouw voor gebruik geschikt is heeft de eigenaar een termijn van twaalf maanden om een geschikte gebruiker voor te dragen. Binnen drie maanden moet de gebruiker het pand gaan gebruiken. Als dit niet gebeurt heeft de gemeente de bevoegdheid bestuursdwang op te leggen. De gemeente kan dan zelf een gebruiker voordragen.
Administratieve lasten
Al met al brengt de nieuwe wet dus mogelijk flinke administratieve lasten voor eigenaren van leegstaande kantoorpanden mee. Zelfs anti-kraakbureau’s zullen niet onder de meldingsplicht uit kunnen, omdat een pand dat anti-kraak bewoond wordt, vaak als gedeeltelijk leegstaand zal worden aangemerkt.
Krakers zullen dus niet meer straffeloos inbreuk mogen maken op het eigendomsrecht van de eigenaar, maar de gemeente kan dat straks zeker wel.