Verjaring houdt in dat een vordering niet meer in rechte kan worden afgedwongen. Kort gezegd: de debiteur is niet meer verplicht om de vordering na te komen.
De hoofdregel is dat een vordering na vijf jaar verjaart. Een vordering uit een overeenkomst verjaart bijvoorbeeld vijf jaar nadat die vordering opeisbaar is geworden. Indien de vervaldatum van een factuur 1 maart 2016 is, dan verjaart de vordering tot betaling van de factuur vijf jaar later op 1 maart 2021.
Een vordering tot schadevergoeding verjaart eveneens na vijf jaar. De termijn hiervoor start op het moment dat u bekend bent met zowel de schade als de daarvoor aansprakelijke persoon.
Voor de verjaring van een vonnis of arrest geldt een langere termijn, namelijk twintig jaar. Eerder schreven wij al dat jarenlang stilzitten na een vonnis of arrest er echter wel toe kan leiden dat de tenuitvoerlegging van een vonnis niet meer is toegestaan (klik hier voor het artikel).
In een uitspraak van 27 november 2015 heeft de Hoge Raad de vraag beantwoord of een schikking die is vastgelegd in een proces verbaal op een zitting na vijf of pas na twintig jaar verjaart. Volgens de Hoge Raad is de verjaringstermijn in dat geval vijf jaar. Indien u tijdens een zitting bij de rechtbank of het hof een schikking met uw wederpartij bereikt en die schikking is door de griffier schriftelijk vastgelegd in een proces verbaal, is dit een punt van aandacht.
Een lopende verjaring kan worden gestuit; dat wil zeggen dat de verjaring kan worden doorbroken. Vanaf de stuiting begint dan weer een nieuwe verjaringstermijn te lopen. Voor een stuitingshandeling gelden wel bepaalde wettelijke vereisten zoals bijvoorbeeld een schriftelijke mededeling aan de wederpartij.