Er zijn tegenwoordig steeds meer aanbieders van ‘flexplekken’ in bedrijfsverzamelgebouwen. Denk uiteraard aan Regus, maar ook WeWork of The Office Operators (TOO). Je kan dan van deze aanbieders een bureau huren op flexibele basis en indien gewenst ook allerlei aanvullende diensten afnemen.
Nu is het zo dat een huurder van kantoorruimte in Nederland op grond van de wet goed wordt beschermt. Zo kan een huurder van kantoorruimte die door zijn verhuurder opgezegd wordt o.a. een beroep doen op ontruimingsbescherming. Dit is geregeld in artikel 7:230a BW.
De vraag is echter of een gebruiker van een flexplek ook dergelijke bescherming toekomt. Veelal is bij dergelijke contracten zoals gezegd immers ook sprake van allerlei dienstverleningsaspecten en dan is het de vraag of het ‘huurelement’ wel een doorslaggevende rol speelt. Bovendien kan je je de vraag stellen of het huren van een bureau wel valt onder artikel 7:230a BW, omdat dat artikel spreekt over ‘de huur die betrekking heeft op een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan’.
In een vrij recente zaak (Rechtbank Amsterdam, 31 augustus 2017, NJF 2017/470) oordeelde een Voorzieningenrechter dat niet uitgesloten moet worden dat ook een gebruiker van een flexplek een beroep kan doen op dezelfde ontruimingsbescherming. Om die reden werd de vordering van de verhuurder in kort geding, om huurder te dwingen te ontruimen, afgewezen.
Hiermee is echter nog niet gezegd dat een gebruiker van een flexplek altijd een beroep kan doen op ontruimingsbescherming. Of dat het geval is zal afhangen van de specifieke inhoud van de tussen partijen gemaakte afspraken.