Bestuursrecht

Omgevingswet en overgangsrecht (in hoofdlijnen)

Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet met aanverwante regelingen na lang uitstel in werking. De Omgevingswet wordt gezien als de grootste wetgevingsoperatie sinds de Grondwetsherziening van 1848. Om de overgang van de huidige wetgeving naar het nieuwe stelsel soepel te laten verlopen, is er voorzien in overgangsrecht. 

Het overgangsrecht regelt wat de status is van onder het oude recht genomen besluiten op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. Ook regelt het overgangsrecht hoe procedures na inwerkingtreding van de Omgevingswet moeten worden afgehandeld die onder het oude (lees: huidige) recht zijn gestart.

Bestemmingsplannen worden van rechtswege omgevingsplannen
Een van de belangrijkste wettelijke instrumenten van het omgevingsrecht is het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan komt niet terug in de Omgevingswet en zal van rechtswege plaatsmaken voor het omgevingsplan. Per gemeente zal één omgevingsplan van toepassing zijn.

In feite gaat het eerst alleen in naam om een omgevingsplan, dat inhoudelijk eerst nog zal bestaan uit de bestaande bestemmingsplanen en gemeentelijke verordeningen. Dit wordt ook wel het tijdelijk deel van het omgevingsplan genoemd. Gemeenten krijgen een overgangsperiode om hun omgevingsplan om te vormen naar een volwaardig omgevingsplan. Deze periode loopt tot 1 januari 2032.

Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet een ontwerp voor een bestemmingsplan ter inzage is gelegd, blijft het oude recht van toepassing tot het plan van kracht is.  

De bruidsschat
Onder de Omgevingswet verhuist een aantal regels van het Rijk naar gemeenten en waterschappen. Dit heet ook wel de ‘bruidsschat’. Het gaat om de regels uit het Activiteitenbesluit, het Bouwbesluit en het Besluit Omgevingsrecht (Bor). De regels hebben betrekking op onder andere horeca, detailhandel, bouwen en bijvoorbeeld emissies van geluid, geur en trillingen.

Omgevingsvergunning
Aan de naam van deze vergunning zal onder de Omgevingswet niets veranderen. Deze blijft ‘omgevingsvergunning’ heten. Van belang is dat vergunningen die zijn aangevraagd voor 1 januari 2023 worden afgehandeld conform het oude (huidige) recht. Wie dus wil dat het huidige recht van toepassing blijft tijdens een procedure, dient er dus voor te zorgen dat vóór 1 januari 2023 een aanvraag is ingediend.

In zijn algemeenheid is het moeilijk te zeggen of het raadzaam is om voor of juist na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een aanvraag in te dienen. Een verschil met het huidige recht is bijvoorbeeld dat het verkrijgen van een vergunning van rechtswege bij termijnoverschrijding in de reguliere procedure op grond van de Omgevingsrecht niet langer mogelijk is. Een ander verschil is dat het per 1 januari 2024 verplicht is om bij het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning aan te geven of derden bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken (participatieplicht).

Voor meer informatie of vragen over het bovenstaande kunt u contact opnemen met mr. Ramon Riddermr. Douwe op de Hoek of mr. Stephanie Beaufort van de sectie Bestuursrecht.

Labré advocaten stelt haar nieuwsberichten zorgvuldig samen op basis van de op dat moment geldende regelgeving. Onze nieuwsberichten kunnen door de actualiteit worden achterhaald en hebben een algemeen karakter waardoor zij niet als juridisch advies kunnen worden beschouwd.

Dit artikel delen: