Voor bestuursorganen geldt het beginsel van een consistent en doordacht bestuursbeleid. Dit beginsel brengt met zich mede dat bestuursorganen bij handhaving van overtreding van wettelijke voorschriften zich mogen beroepen op handhavingsbeleid, waarin prioriteitstelling bij handhaving is gesteld. De beginselplicht tot handhaving verzet zich daartegen niet.
Wel verzet de beginselplicht tot handhaving zich tegen handhavingsbeleid, waarin is bepaald dat tegen overtredingen waaraan een lage prioriteit is toegekend, niet wordt opgetreden. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn uitspraak van 4 juni 2014 bepaald dat een dergelijke beleidsregel niet aanvaardbaar is, omdat daarbij het te handhaven wettelijk voorschrift wordt ondergraven. De omstandigheid dat in het desbetreffende handhavingsbeleid was opgenomen dat alsnog tot handhaving zou kunnen worden besloten, indien in de toekomst handhaving van de overtreding een hogere prioriteit zou krijgen, was voor de Afdeling onvoldoende om het beleid redelijk te achten.
Voorts volgt uit de uitspraak van de Afdeling dat(consistent en doordacht) handhavingsbeleid waarin onderscheid wordt gemaakt tussen gevallen waarin om handhaving is verzocht, en gevallen waarin niet om handhaving is verzocht, wel is toegestaan. De Afdeling stelt dat in die situatie het gelijkheidsbeginsel zich daartegen niet verzet.
Handhaving en handhavingsbeleid is door de Afdeling met deze uitspraak verder aangescherpt. Indien u in de toekomst te maken krijgt met een handhavingskwestie, staan onze advocaten u graag bij.