Bestuursrecht

‘Ernstig gevaar’ als bedoeld in de Wet bibob moet goed worden gemotiveerd

Uit de rechtspraak over de Wet Bibob blijkt dat overheden deze wet vaak met succes inzetten om te voorkomen dat overheidsvergunningen (of andere besluiten van de overheid waarop de Wet Bibob van toepassing is) worden misbruikt om wederrechtelijk verkregen voordeel mee te benutten dan wel om strafbare feiten mee te kunnen plegen.

Vaak lukt het bestuursorganen – desgevraagd geadviseerd door het Landelijk Bureau Bibob (LBB) – om voldoende bewijs te leveren dat sprake is van ernstig gevaar voor een dergelijk misbruik. Evenzogoed komt het ook regelmatig voor dat bestuursorganen dit bewijs niet sluitend krijgen. Dit zou dan normaal gesproken niet mogen leiden tot de conclusie ‘ernstig gevaar’.  Als bestuursorganen ondanks schamel bewijs toch menen dat sprake is van ernstig gevaar, lopen zij het risico door de bestuursrechter te worden teruggefloten.

Een recent voorbeeld hiervan uit de rechtspraak betreft de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 maart 2018, ECLI:NL:RVS: 2018:956. De burgemeester van Rotterdam had op basis van een onderzoek door het LBB een lopende exploitatievergunning voor een coffeeshop ingetrokken en een aanvraag van die coffeeshop voor een nieuwe vergunning afgewezen. De voornaamste reden hiervoor was dat uit een rapport van de Belastingdienst zou blijken dat de exploitant betrokken was bij hennepteelt en dat hij buiten de coffeeshop een voorraad softdrugs aanhield die groter was dan de wettelijk toegestane hoeveelheid van 500 gram. Dit zou volgens de Belastingdienst af te leiden zijn uit de boekhouding van de coffeeshop. De winstmarges van de coffeeshop zouden in de periode 2007-2009 hoger zijn dan gebruikelijk was in de branche. De exploitant zou ook tegenover de Belastingdienst hebben verklaard dat hij in die periode betrokken was bij de kweek van softdrugs en zo zijn producten goedkoper kon aanschaffen dan gebruikelijk. Ook het aanhouden van een grotere handelsvoorraad zou volgens de Belastingdienst blijken uit de boekhouding.

De Afdeling oordeelde echter dat uit het rapport van de Belastingdienst niet kon worden afgeleid dat de exploitant zelf bij de kweek van softdrugs betrokken was. De Afdeling vond de door de exploitant gegeven verklaring dat de hogere winstmarges het gevolg waren van goede zakelijk afspraken met een hennepkwekerij, voldoende geloofwaardig. Ook voor het aanhouden van een te grote handelsvoorraad was volgens de Afdeling onvoldoende bewijs geleverd. De Afdeling wierp aan de burgemeester tegen dat die zijn vermoedens niet had ondersteund door concrete waarnemingen van een bevoegde instantie, bijvoorbeeld over de aard en omvang van de voorraad en de betrokkenheid van exploitant daarbij. De Afdeling constateerde in dit verband dat de politie tijdens verschillende controles juist had vastgesteld dat de exploitant de handelsvoorraad van de coffeeshop niet had overschreden.

De conclusie van de Afdeling was dan ook dat de burgemeester onvoldoende had gemotiveerd dat sprake was van ernstig bibob-gevaar, zodat de vergunning niet had mogen worden ingetrokken c.q. geweigerd. De Afdeling heeft de burgemeester opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen op de aanvraag van de exploitant. Om de continuering van de coffeeshop te waarborgen, heeft de Afdeling een voorlopige voorziening getroffen die inhoudt dat de exploitant tot de beslissing op zijn nieuwe aanvraag, behandeld dient te worden als ware hij in het bezit van een exploitatievergunning.

Uit deze uitspraak blijkt maar weer dat de bewijslast voor overheden om ernstig bibob-gevaar deugdelijk te motiveren niet kan worden onderschat. Voor de burger kan het, afhankelijk van het door de overheid verzamelde bewijs, dus zeker lonen om een negatief bibob-besluit aan de bestuursrechter voor te leggen.

Voor meer informatie of vragen over het bovenstaande kunt u contact opnemen met mr. Ramon Riddermr. Douwe op de Hoek of mr. Stephanie Beaufort van de sectie Bestuursrecht.

Labré advocaten stelt haar nieuwsberichten zorgvuldig samen op basis van de op dat moment geldende regelgeving. Onze nieuwsberichten kunnen door de actualiteit worden achterhaald en hebben een algemeen karakter waardoor zij niet als juridisch advies kunnen worden beschouwd.

Dit artikel delen: