Bestuursrecht

Update Wet Bibob – samenhang-criterium

Voldoende samenhang tussen strafbare feiten en activiteiten waarvoor beschikking is aangevraagd?

Betekenis samenhang-criterium Wet Bibob
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 11 april 2018 een interessante uitspraak gedaan over het zogenoemde ‘samenhang-criterium’ van de Wet Bibob. Dit criterium speelt een rol bij het bibob-onderzoek van het betrokken bestuursorgaan ten aanzien van de vraag of sprake zal zijn van gevaar dat met behulp van een overheidsbeschikking strafbare feiten zullen worden gepleegd (de ‘b-grond’). Bij het samenhang-criterium moet het bestuur nagaan of er voldoende samenhang bestaat tussen enerzijds geconstateerde strafbare feiten en anderzijds de activiteiten waarvoor de beschikking is aangevraagd. Ontbreekt die samenhang, dan ontbreekt ook het bibob-gevaar dat daarmee strafbare feiten zullen worden gepleegd.

In de toelichting op de Wet Bibob heeft de wetgever hierover bij wijze van voorbeeld opgemerkt dat als de betrokkene zich in het verleden heeft beziggehouden met transport van afval en in dat kader strafbare feiten heeft gepleegd, het de vraag is of hem een vergunning moet worden verleend op het terrein van de afvalverwerking.

De casus
In de zaak die leidde tot de hiervoor genoemde uitspraak van 11 april 2018 kwam de Afdeling tot het oordeel dat er onvoldoende samenhang bestond tussen de geconstateerde strafbare feiten en de activiteiten waarvoor de beschikking was aangevraagd. De zaak draaide om het volgende.

De bewoner van een perceel in de gemeente Nijmegen had bij die gemeente een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van een op dat moment al bestaande schuur. Deze schuur was ooit gebouwd door de moeder van deze bewoner. De gemeente wilde de vergunning echter niet aan de bewoner verlenen omdat die zich schuldig had gemaakt aan hennepteelt, heling en verboden wapenbezit. Met de opbrengsten van die antecedenten zou de bewoner mogelijk een scooter en een quad hebben aangeschaft, die in de schuur werden gestald. Ook was er bij een huiszoeking een wapen in de schuur aangetroffen. Om die redenen vond de gemeente dat de vereiste samenhang bestond tussen deze strafbare feiten en de bouw van de schuur.

De Afdeling kwam tot een ander oordeel dan de gemeente. Allereerst overweegt de Afdeling als uitgangspunt dat voldoende samenhang kan worden aangenomen tussen de activiteiten, waarvoor de omgevingsvergunning is gevraagd en strafbare feiten, als de omgevingsvergunning het plegen van deze strafbare feiten kan faciliteren. De Afdeling oordeelde dat niet in geschil was dat de strafbare feiten waarvoor de aanvrager was veroordeeld, niet waren gepleegd bij de activiteit van het bouwen van de schuur. De schuur was immers al lang geleden gebouwd. Er bestond dus geen samenhang tussen de strafbare feiten en het ‘bouwen’.

Daarnaast overwoog de Afdeling dat de gemeente bij de beoordeling van het samenhang-criterium naast het bouwen van de schuur ook het beoogde gebruik van de schuur mocht betrekken. Ook op basis van het beoogde gebruik was volgens de Afdeling echter geen sprake van samenhang met de strafbare feiten:
“Niet in geschil is dat de strafbare feiten hennepteelt en heling geen betrekking hadden op het gebruik van de schuur. De omstandigheid dat in de schuur een, mogelijk met uit strafbare feiten binnen het autodemontagebedrijf verkregen middelen aangeschafte, scooter en quad werden gestald, is daarvoor onvoldoende. Daarbij is mede van belang dat in het algemeen een schuur bij een woning wordt gebruikt om spullen in op te slaan en voertuigen te stallen. De omstandigheid dat bij een huiszoeking in 2013 in de schuur een wapen is aangetroffen, acht de Afdeling ook onvoldoende. Gezien het vorenoverwogene kan niet worden geoordeeld dat de vergunning voor de schuur het plegen van strafbare feiten kan faciliteren. Het college heeft zich dan ook ten onrechte op het standpunt gesteld dat de aangevraagde vergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen en ten onrechte de bibob-weigeringsgrond aan het besluit op bezwaar ten grondslag gelegd.”

Conclusie
Uit de uitspraak van de Afdeling blijkt dat op het bestuursorgaan de verplichting rust om in het kader van het samenhang-criterium van de ‘b-grond’ aan te tonen dat een aangevraagde beschikking het plegen van strafbare feiten kan faciliteren. Dit faciliteren kan bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning zowel tot uiting komen bij het bouwen van een bouwwerk als bij het gebruik van een bouwwerk.

Voor meer informatie of vragen over het bovenstaande kunt u contact opnemen met mr. Ramon Riddermr. Douwe op de Hoek of mr. Stephanie Beaufort van de sectie Bestuursrecht.

Labré advocaten stelt haar nieuwsberichten zorgvuldig samen op basis van de op dat moment geldende regelgeving. Onze nieuwsberichten kunnen door de actualiteit worden achterhaald en hebben een algemeen karakter waardoor zij niet als juridisch advies kunnen worden beschouwd.

Dit artikel delen: