Ondernemings- en Insolventierecht

Nieuwe wetgeving tegen misbruik van turboliquidaties

Minister Dekker kondigt aan dat hij in 2020 met een wetsvoorstel komt waarin de verantwoordingsplicht van het bestuur bij de toepassing van de turboliquidatie wordt aangescherpt. Hij vindt dat er onder de huidige wetgeving te gemakkelijk misbruik van kan worden gemaakt en dat de rechtsbescherming van schuldeisers verbetering behoeft.

Sinds 1994 is het mogelijk een rechtspersoon te “turboliquideren”. Dit is een snelle, eenvoudige en goedkope wijze om een rechtspersoon op te heffen. De aandeelhouders van een rechtspersoon zonder activa (maar eventueel wel met schulden!) behoeven daartoe alleen maar een ontbindingsbesluit te nemen, waarna het bestuur van de rechtspersoon bij de Kamer van Koophandel opgave doet van de opheffing en verzoekt de rechtspersoon uit het handelsregister te schrijven. Het bestuur hoeft zich verder niet te verantwoorden en er vindt ook geen vereffening plaats (er is immers geen activa). Van de turboliquidatie wordt volop gebruik gemaakt; in 2018 maar liefst bijna 33.000 keer.

De achterliggende gedachte van de turboliquidatie is de voorkoming van misbruik van lege rechtspersonen en de opschoning van het handelsregister van inactieve rechtspersonen. De turboliquidatie blijkt echter ook voor verkeerde doeleinden te worden gebruikt. Uit onderzoek van de Belastingdienst blijkt dat er bij maar liefst 1 op de 5 turboliquidaties mogelijk sprake is van misbruik. Dit is niet verbazingwekkend, nu turboliquidatie het mogelijk maakt een rechtspersoon met alleen maar schulden te laten “verdwijnen” zonder dat het bestuur daarvoor verantwoording aflegt.

Schuldeisers kunnen zich verzetten tegen de turboliquidatie en de rechtbank verzoeken om heropening van de vereffening als blijkt dat er toch activa aanwezig is bij de opgeheven rechtspersoon. Onder de huidige wetgeving wordt het hun echter wel moeilijk gemaakt; schuldeisers hebben door het ontbreken van een verantwoordingsplicht van het bestuur immers veelal geen inzicht in de financiële positie van de opgeheven rechtspersoon, de reden van het ontbreken van activa en het moment waarop de activiteiten van de rechtspersoon zijn gestaakt. Daarbij komt dat schuldeisers niet voorafgaand aan de opheffing op de hoogte worden gesteld, waardoor zij dikwijls pas later geconfronteerd worden met het feit dat de rechtspersoon en daarmee ook een verhaalsobject is verdwenen.

Om het de schuldeisers makkelijker te maken zich te verzetten tegen de turboliquidatie, zal het wetsvoorstel een aangescherpte verantwoordingsplicht voor het bestuur bevatten. Het bestuur wordt verplicht de turboliquidatie algemeen bekend te maken, een slotbalans (vergezeld van een bestuursverklaring waarom baten ontbreken) te publiceren én de jaarrekeningen van alle eerdere boekjaren openbaar te maken (tenzij daarvoor een ontheffing geldt).

Voor meer informatie of vragen over het bovenstaande kunt u contact opnemen met mr. Sjef Bartels, mr. Carry Dullaart, mr. Jordi de Pijper, mr. Jelmer Feenstra, mr. Jaap van der Steenhoven, mr. Laura Pordon, mr. Elze Bosma of mr. Emiel Brusse van de sectie Ondernemingsrecht.

Labré advocaten stelt haar nieuwsberichten zorgvuldig samen op basis van de op dat moment geldende regelgeving. Onze nieuwsberichten kunnen door de actualiteit worden achterhaald en hebben een algemeen karakter waardoor zij niet als juridisch advies kunnen worden beschouwd.

Dit artikel delen: