Arbeidsrecht

De arbeidswetgeving gaat (weer) veranderen!

Vandaag is bekend geworden dat het kabinet maatregelen gaat nemen om de arbeidsmarkt meer in evenwicht te brengen. Dit heeft de Rijksoverheid in een persbericht naar buiten gebracht.

De Commissie-Borstlap heeft recentelijk geadviseerd in te grijpen op de arbeidsmarkt en kabinet, werkgevers en vakbonden zijn nu samen tot een pakket van maatregelen gekomen dat de komende drie à vier jaar zal worden ingevoerd. Minister Karin van Gennip van Sociale zaken en werkgelegenheid hoopt zelfs dat de voorgestelde maatregelen in het voorjaar van 2024 door de Tweede Kamer aangenomen kunnen worden zodat de nieuwe wetgeving eerder een feit zal zijn.

Uitgangspunt van de maatregelen is dat werknemers met flexibele arbeidsovereenkomsten (oproepkrachten en uitzendkrachten) meer zekerheid krijgen over hun inkomen en hun werkrooster. Ook moeten draaideurconstructies van tijdelijke contracten worden voorkomen. Voor structureel werk is een (vast) contract het uitgangspunt, aldus de minister.

Daarnaast zijn ook maatregelen voorzien voor de groeiende groep van zzp’ers. Ook zij moeten meer zekerheid krijgen en schijnzelfstandigheid moet worden tegengegaan.

Tot slot is ook aan werkgevers gedacht. De huidige regels kunnen ervoor zorgen dat bedrijven onvoldoende wendbaar zijn. Nieuwe maatregelen moeten hier verandering in aanbrengen.

Overzicht van de maatregelen
De voorgestelde veranderingen zijn in het kort als volgt:

  • Nul-uren- en min-max contracten worden afgeschaft. Oproepkrachten moeten een vast basiscontract krijgen met het aantal uur waarvoor ze ten minste standaard worden ingeroosterd. Werknemers moeten wel een aantal uren boven dit minimale aantal beschikbaar blijven voor de werkgever (gemaximeerd op 130% van het minimaal aantal uren), maar zij mogen buiten de vooraf bepaalde en vastgelegde beschikbare uren, een oproep weigeren. Omdat werknemers meer duidelijkheid krijgen over wanneer ze wel en niet ingeroosterd kunnen worden, krijgen ze roosterzekerheid en kunnen ze concreter afspraken maken voor een tweede baan. Uitzendkrachten krijgen sneller, na 52 gewerkte weken, een contract met meer zekerheid bij het uitzendbureau.
  • Er kunnen maximaal drie tijdelijke aaneengesloten contracten worden aangeboden bij dezelfde werkgever. Na het derde contact volgt, bij voortzetting van het dienstverband, een contract voor onbepaalde tijd (een regel die nu ook al geldt). Wordt het dienstverband niet – voor onbepaalde tijd – voortgezet, dan mag de werkgever mag pas na vijf jaar aan dezelfde werknemer een nieuw tijdelijk contract aanbieden. Nu is deze termijn nog zes maanden.
  • Zzp’ers moeten een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering gaan afsluiten, zodat zij een vangnet hebben bij ziekte. Dit zal gaan gelden voor IB-ondernemers (met en zonder personeel) en meewerkend partners. DGA’s en degenen die resultaat uit overige werkzaamheden genieten, vallen hier volgens de huidige plannen buiten.
  • Kleine en middelgrote werkgevers (tot 100 werknemers) kunnen na één jaar ziekte van een werknemer duidelijkheid krijgen over de vraag of ze een medewerker structureel kunnen laten vervangen, doordat zij – onder voorwaarden – tijdens het tweede ziektejaar volledig kunnen focussen op het tweede spoortraject (re-integratie bij een andere werkgever).
  • Er komt een Crisisregeling Personeelsbehoud voor werkgevers die worden getroffen door een crisis of calamiteit die buiten het ondernemersrisico valt. Werknemers kunnen dan tijdelijk op een andere plek in het bedrijf aan het werk worden gezet of tijdelijk minder gaan werken met behoud van hun WW-rechten.  
  • Een basiscontract voor onbepaalde tijd gaat onder de lage WW-premie vallen. Tot slot zullen de regels voor het toepassen van de lagere WW-premie voor overwerk bij vaste contracten ook worden verruimd.

Verwachte implementatie nieuwe wetgeving
De ‘Wet arbeidsmarkt in balans’, geïntroduceerd in januari 2020, heeft kennelijk nog niet de door het kabinet gewenste “balans” gebracht op de arbeidsmarkt. Het is, aldus het kabinet, noodzakelijk om (aanvullende) actie te ondernemen. De minister wil het pakket van maatregelen rond de zomer in internetconsultatie brengen. Daarna zal het pakket als wetsvoorstel moeten worden aangeboden aan de Tweede Kamer en vervolgens de Eerste Kamer.

Indien het gehele pakket aan maatregelen inderdaad begin 2024 aan de Tweede Kamer wordt gepresenteerd, zal de wetgeving vermoedelijk niet eerder dan 2025 geïmplementeerd worden. Hoe de nieuwe regels er precies gaan uitzien en of deze aanpassingen ook zullen leiden tot de gewenste resultaten, zullen we dus nog even moeten afwachten. Het is maar de vraag of de gepresenteerde maatregelen in deze vorm de eindstreep halen.

Voor meer informatie of vragen over het bovenstaande kunt u contact opnemen met mr. Ron Andriessenmr. Francis ten Broeke of mr. Liza Krijgsheld van de sectie Arbeidsrecht.

Labré advocaten stelt haar nieuwsberichten zorgvuldig samen op basis van de op dat moment geldende regelgeving. Onze nieuwsberichten kunnen door de actualiteit worden achterhaald en hebben een algemeen karakter waardoor zij niet als juridisch advies kunnen worden beschouwd.

Dit artikel delen: