Bestuursrecht

Wijzigingen Wet Bibob per 1 oktober 2022

De Wet Bibob is geen rustig bezit. Sinds de inwerkingtreding van de Wet Bibob in 2002 is deze wet al meerdere keren aangepast en uitgebreid. In de strijd van de overheid om barrières op te (blijven) werpen tegen het ongewild faciliteren door de overheid van criminele organisaties, zijn per 1 oktober 2022 wederom een aantal wijzigingen (van wetstechnische én inhoudelijke aard) in de Wet Bibob inwerking getreden.

Met de wijzigingen worden allereerst de bevoegdheden verruimd om informatie te delen tussen het Landelijk Bureau Bibob (het LBB) en bestuursorganen, en tussen bestuursorganen onderling. Via een online register (het ‘Bibob-register’) kan informatie worden uitgewisseld over:

  • gevaarsconclusies op grond van het eigen Bibob-onderzoek door bestuursorganen (zonder tussenkomst van het LBB) of op grond van een advies van het LBB;
  • personen uit het zakelijk netwerk van de betrokkene waarop de gevaarsconclusies (mede) zijn gebaseerd, waaronder ook vermogensverschaffers en bepaalde in de wet aangewezen gevallen van een zakelijk samenwerkingsverband;
  • meldingen van terugtrekkingen uit de (vergunning-) procedure nadat een eigen onderzoek is gestart of nadat advies is gevraagd aan het LBB.

Voorts houden de wijzigingen in dat bestuursorganen bij de Belastingdienst in het kader van hun eigen Bibob-onderzoek informatie kunnen vragen met betrekking tot vergrijpboetes die op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn opgelegd.

Tot slot betekenen de wijzigingen dat aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een bepaling wordt toegevoegd op grond waarvan naast de omgevingsvergunning voor bouwen ook de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden geen bouwwerken zijnde (voorafgaand aan de Wabo ook wel de aanlegvergunning genoemd) getoetst kan worden aan de Wet Bibob.

De verwachting is dat met name de verruiming van de mogelijkheden tot informatie-uitwisseling tussen bestuursorganen onderling en tussen bestuursorganen en het LBB zal leiden tot meer weigeringen dan wel intrekkingen van overheidsvergunningen. Het wordt immers voor (rechts-)personen waarvan in de ene gemeente een vergunning is geweigerd dan wel ingetrokken op grond van de Wet Bibob, moeilijker om in een andere gemeente wel een vergunning te verkrijgen.

Overigens laat het uitwisselen van de informatie onverlet dat een bestuursorgaan iedere aanvraag zelfstandig en op zijn eigen merites moet blijven beoordelen, en in het kader van de vergewisplicht zelf zal moeten vaststellen of bepaalde gevaarsconclusies in het concrete geval juist en/of actueel zijn.

Voor meer informatie of vragen over het bovenstaande kunt u contact opnemen met mr. Ramon Riddermr. Douwe op de Hoek of mr. Stephanie Beaufort van de sectie Bestuursrecht.

Labré advocaten stelt haar nieuwsberichten zorgvuldig samen op basis van de op dat moment geldende regelgeving. Onze nieuwsberichten kunnen door de actualiteit worden achterhaald en hebben een algemeen karakter waardoor zij niet als juridisch advies kunnen worden beschouwd.

Dit artikel delen: