Bestuursrecht

VERSOEPELING REGELS VERSCHOONBARE TERMIJNOVERSCHRIJDING

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) kent veel termijnen welke strikt worden toegepast. De belangrijkste termijn is wellicht wel de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift. Het niet tijdig indienen daarvan leidt normaliter tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaar- of het beroepschrift. Het bezwaar- of beroepschrift zal dan niet inhoudelijk worden behandeld.

Weliswaar biedt artikel 6:11 Awb de mogelijkheid om de niet-ontvankelijkheid van een niet tijdig ingediend bezwaar- of beroepschrift achterwege te laten, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest, maar deze bepaling werd (mede vanwege de rechtszekerheid) zeer strikt uitgelegd.

Op 30 januari 2024 heeft de grote kamer van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBb), bestaande uit rechters van het CBb, de Centrale Raad van Beroep en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, een belangrijke uitspraak gedaan over de verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding. Bij de beoordeling daarvan moet volgens het CBb meer rekening worden gehouden met bijzondere omstandigheden (een “op het individuele geval gerichte, contextuele benadering”).

Termijnoverschrijding niet verwijtbaar
In de uitspraak worden een aantal voorbeelden genoemd waarin de termijnoverschrijding niet aan de indiener kan worden verweten. In de eerste plaats valt te denken aan persoonlijke omstandigheden aan de zijde van de eiser zelf, zoals psychisch onvermogen, ernstige ziekte of ongeval van de indiener of ziekte of overlijden van diens naasten en de zorgtaken die daarmee gepaard gaan. In de tweede plaats kan gedacht worden aan externe omstandigheden die voor overbelasting of stress bij de indiener zorgen, zoals een natuurramp, een besmettelijke dierziekte op het bedrijf of een brand in de woning of in een bedrijfspand.

Geringe verwijtbaarheid, maar geen niet-ontvankelijkheid
Ook indien sprake is van geringe verwijtbaarheid met betrekking tot de termijnoverschrijding, blijft het onder omstandigheden mogelijk deze niet aan de indiener toe te rekenen. Een belangrijke factor daarbij is de hoedanigheid van de indiener. Zo kan het verschil maken of het bijvoorbeeld gaat om een individuele burger, een kleine of grote onderneming, een belangenorganisatie of een bestuursorgaan, en de mate van deskundigheid en professionaliteit van deze entiteiten.

Indien vast komt te staan dat sprake is van geringe verwijtbaarheid, is vervolgens van belang of sprake is van een ‘twee partijen situatie’ (bijvoorbeeld het verlenen van een subsidie) of dat sprake is van een meerpartijengeschil (bijvoorbeeld het verlenen van een omgevingsvergunning voor de realisatie van een woonwijk).

Bezwaar- of beroepschrift zo spoedig mogelijk alsnog indienen
Vervolgens is vereist dat het bezwaar- of beroepschrift zo spoedig mogelijk is ingediend als dit redelijkerwijs kon worden verlangd. Tot deze uitspraak was de lijn in de jurisprudentie dat in gevallen waarin een belanghebbende pas kennis neemt van een besluit als de bezwaar- of beroepstermijn al geheel of grotendeels is verstreken en de belanghebbende ook niet eerder kennis kón nemen van het besluit, het maken van bezwaar of het instellen van beroep in ieder geval niet verwijtbaar te laat is indien dit is gedaan binnen twee weken nadat hij te weten is gekomen dat een besluit is genomen dat zijn belangen kan raken. Met deze uitspraak wordt deze termijn nu gesteld op zes weken in gevallen waarbij de bezwaar- of beroepstermijn ook zes weken bedraagt (bij andere wettelijke termijnen wordt in beginsel die termijn gehanteerd).

Versoepeling heeft onmiddellijke werking
Opvallend is dat in de uitspraak expliciet wordt aangegeven dat de versoepelingen onmiddellijke werking hebben. Dat betekent dat ze worden toegepast in alle zaken en in elk stadium van de behandeling, dus ook in zaken waarin het bestuursorgaan of een bestuursrechter in een eerdere fase van de procedure al een oordeel heeft gegeven over de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding, en tegen dat besluit of die uitspraak beroep respectievelijk hoger beroep is ingesteld waarop nog niet is beslist!

Voor meer informatie of vragen over het bovenstaande kunt u contact opnemen met mr. Ramon Riddermr. Douwe op de Hoek of mr. Stephanie Beaufort van de sectie Bestuursrecht.

Labré advocaten stelt haar nieuwsberichten zorgvuldig samen op basis van de op dat moment geldende regelgeving. Onze nieuwsberichten kunnen door de actualiteit worden achterhaald en hebben een algemeen karakter waardoor zij niet als juridisch advies kunnen worden beschouwd.

Dit artikel delen: