Bestuursrecht

Gemeente Amsterdam past boetetarieven in Huisvestingsverordening aan

De Amsterdamse gemeenteraad heeft op 15 september jl. besloten om de boetetarieven voor (sommige) overtredingen van de Huisvestingswet aan te passen. Het gaat om boetes voor illegale toeristische verhuur (vakantieverhuur en Bed & Breakfast). De wijzigingen zijn een reactie op uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: Afdeling bestuursrechtspraak) van 2 december 2020 waarin enkele door de gemeente opgelegde boetes werden vernietigd.

Wat speelde er?
Op 2 december 2020 oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak, samengevat, dat de gemeente Amsterdam bij haar boetebeleid voor illegale verhuur van woningen aan toeristen maatwerk moet bieden. Op dat moment legde de gemeente standaard de maximale boete op aan iedereen die zonder vergunning een woning aan toeristen verhuurt, zonder daarbij rekening te houden met bijzondere omstandigheden die aanleiding kunnen zijn voor een lagere boete. Voor een meer evenredig boetebeleid, zo oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak, zou de gemeente in elk geval onderscheid kunnen maken tussen bedrijfsmatige en particuliere verhuur. Verder gaf de Afdeling bestuursrechtspraak aan de gemeente mee om een onderscheid te maken tussen verschillende gradaties van ernst van de overtreding.

Gemeente trekt zich kritiek aan
De gemeente Amsterdam heeft zich de kritiek van de Afdeling bestuursrechtspraak aangetrokken en heeft een duidelijker onderscheid willen maken tussen ernstige en minder ernstige overtredingen. Op 15 september 2021 heeft de gemeenteraad besloten om voor zogeheten ‘leefbaarheidsovertredingen’ (bijv. te veel nachten verhuurd of aan te veel personen) lagere boetes op te leggen: dit was EUR 21.750,– maar wordt EUR 11.600,–. De boete voor toeristische verhuur zonder feitelijke bewoner blijft ongewijzigd. Dit was en blijft EUR 21.750,–. Ook de boetes voor administratieve overtredingen (bijv. geen nachten gemeld of het ontbreken van een registratienummer in advertenties) blijven gelijk: dit was en blijft EUR 8.700,–. Bij cumulaties van overtredingen met administratieve overtredingen komt er telkens EUR 2.900,– bij per overtreding. Door dit onderscheid is het gemeentelijke boetestelsel evenredig, aldus de gemeente.

Boetebesluiten nu ‘rechterproof’?
Labré advocaten heeft de afgelopen jaren regelmatig kritiek geuit op de boetetarieven van de gemeente en op het beleid van de gemeente om voor (vrijwel) iedere overtreding de maximale boete op te leggen. De aanpassing van de boetetarieven door de gemeente voor minder ernstige overtredingen zou dus als een stap in de goede richting kunnen worden gezien.

Toch is daarmee niet gegeven dat de gemeente in voorkomende toekomstige gevallen altijd een evenredige boete zal opleggen. Ten eerste is het boetebedrag van EUR 8.700,– voor een administratieve fout nog steeds aan de hoge kant te noemen. Dit bedrag is hoger dan de boetebedragen die de Afdeling bestuursrechtspraak in haar uitspraken van 2 december 2020 heeft opgelegd. Uit die uitspraken kan worden geconcludeerd dat de bestuursrechter een boete van (circa) EUR 8.000,– (in plaats van EUR 20.500,–) evenredig acht bij een combinatie van twee administratieve overtredingen. In een van de uitspraken legde de bestuursrechter voor een combinatie van ook weer twee administratie overtredingen een boete van EUR 10.000,– op, omdat de overtreding tevens had geleid tot overlast. Volgens de nieuwe tarifering door de gemeente Amsterdam levert een combinatie van twee administratieve overtredingen ter zake van B&B of vakantieverhuur een boete van EUR 11.600,- (EUR 8.700,– + EUR 2.900,–) op (in plaats van EUR 21.750,-). De gemeente zit daarmee nog steeds aan de hoge kant voor wat betreft de bestraffing van administratieve overtredingen.

Bovendien is de evenredigheid van boetes in een concreet geval niet alleen afhankelijk van het hanteren van (maximum) boetetarieven die (mogelijk) op zichzelf evenredig zij. Of sprake is van de vereiste evenredigheid blijft altijd afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden van het geval. Dat de gemeente nu voor minder ernstige overtredingen het maximaal op te leggen boetetarief heeft verlaagd, betekent niet dat in een voorkomend geval geen reden kan bestaan om de boete te matigen.

Ook valt ons op dat de gemeente nog steeds geen expliciet onderscheid maakt tussen bedrijfsmatig begane overtredingen en niet-bedrijfsmatig begane overtredingen. In haar uitspraken van 2 december 2020 had de Afdeling bestuursrechtspraak als handreiking vermeld dat de gemeente de evenredigheid van een boeteregime voor individuele gevallen kan bevorderen door daarin te onderscheiden tussen overtredingen met en overtredingen zonder een bedrijfsmatig karakter. De gemeente Amsterdam vindt een expliciet onderscheid in de tarifering op dit punt echter niet noodzakelijk omdat de bedrijfsmatigheid verdisconteerd zou zijn in de vastgestelde boetebedragen voor verschillende overtredingen.

Handhaving registratieplicht toeristische verhuur
De toekomst zal uitwijzen of de gemeente Amsterdam zich bij het opleggen van bestuurlijke boetes daadwerkelijk zal houden aan het evenredigheidsbeginsel. Wat betreft gemeentelijke handhaving is actueel dat de gemeente op 16 september 2021 bekendmaakte dat zij per 1 oktober 2021 de landelijke registratieplicht voor toeristische verhuur van woningen in Amsterdam gaat handhaven. Aan verhuurders van een B&B of een vakantiewoning die hier niet aan voldoen kan een boete van EUR 8.700,– worden opgelegd. Labré advocaten houdt in ieder geval de vinger aan de pols!

 

Voor meer informatie of vragen over het bovenstaande kunt u contact opnemen met mr. Ramon Riddermr. Douwe op de Hoek of mr. Stephanie Beaufort van de sectie Bestuursrecht.

Labré advocaten stelt haar nieuwsberichten zorgvuldig samen op basis van de op dat moment geldende regelgeving. Onze nieuwsberichten kunnen door de actualiteit worden achterhaald en hebben een algemeen karakter waardoor zij niet als juridisch advies kunnen worden beschouwd.

Dit artikel delen: