De Tweede Kamer heeft in april 2025 het wetsvoorstel Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) aangenomen. Het wetsvoorstel beoogt aanzienlijke wijzigingen door te voeren in de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). Het doel: de uitzendsector beter reguleren en misstanden zoals onderbetaling en slechte arbeidsomstandigheden tegengaan.
Waadi
De Waadi is van toepassing op ondernemingen die (i) tegen vergoeding (ii) arbeidskrachten ter beschikking stellen (iii) aan een ander voor het onder diens toezicht en leiding verrichten van arbeid (“uitleners“). Maar let op: bij uitleners gaat het niet alleen – zoals veel mensen denken – om klassieke uitzendbureaus. Ook andere werkgevers die arbeidskrachten voor langere of kortere duur ter beschikking stellen (“detacheren“) kunnen onder de Waadi vallen. Als de Waadi van toepassing is, geldt een aantal belangrijke regels, zoals de registratieplicht en het belemmeringsverbod.
Van registratie naar toelating: wat verandert er?
Op dit moment geldt voor uitleners (dus) een registratieplicht bij de Kamer van Koophandel. Dit houdt in dat de uitlener als zodanig moet zijn ingeschreven in het Handelsregister, waarbij het niet van belang is of zij incidenteel of structureel arbeidskrachten ter beschikking stellen.
In de praktijk blijkt dat dit systeem onvoldoende inzicht geeft in wie daadwerkelijk actief is als uitlener, wat effectieve controle en handhaving bemoeilijkt. De Wtta beoogt de registratieplicht te laten vervallen en in plaats daarvan een toelatingsstelsel in te voeren. Alleen uitleners die aan vooraf vastgestelde voorwaarden voldoen, komen in aanmerking voor opname in een openbaar register van toegelaten uitleners. Inleners – dus de bedrijven die de arbeidskrachten van een uitlener inhuren – worden verplicht vooraf te controleren of hun uitlener een geldige toelating heeft. De Nederlandse Arbeidsinspectie zal toezicht houden op de naleving van de wet en kan boetes opleggen aan zowel uitleners als inleners die de regels overtreden.
Om te worden toegelaten moeten nieuwe én bestaande uitleners kunnen aantonen dat zij hun zaken op orde hebben. Zo wordt er gekeken naar correcte loonbetalingen, afdracht van belastingen en premies en de betrouwbaarheid van hun administratie. Bovendien moet ten aanzien van de leidinggevende binnen de onderneming een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) worden overgelegd en er moet een waarborgsom van € 100.000,- worden betaald (financiële zekerheidsstelling). De geldigheid van een reguliere toelating is in principe vier jaar.
Voor startende uitleners komt een tijdelijke regeling waarmee zij voorlopige toelating kunnen krijgen tot het openbaar register tegen een verlaagde waarborgsom van € 50.000,-. De toelating is dan in beginsel geldig voor een periode van zes maanden, welke eenmalig met zes maanden kan worden verlengd. Na afloop van deze periode is alsnog een volledige toelating vereist.
Het doel van de financiële zekerheidsstelling is om te voorkomen dat uitleners hun arbeidskrachten of de Nederlandse overheid (gedeeltelijk) laten opdraaien voor de gevolgen van “vluchtig ondernemerschap”. Hieronder wordt de situatie verstaan waarin een malafide uitlener lonen, premies, belastingen en boetes onbetaald laat en zich zodoende verrijkt ten koste van zijn arbeidskrachten en/of de Nederlandse overheid.
De verplichting om financiële zekerheid te stellen geldt gedurende de gehele looptijd van de toelating. Maar naarmate een onderneming gedurende langere tijd arbeidskrachten op bonafide wijze ter beschikking stelt, wordt het risico op vluchtig ondernemerschap geringer. De verplichting om financiële zekerheid te stellen kan in zo een geval na verloop van tijd vervallen; de voorwaarden voor het vervallen van deze verplichting zullen in een aparte regeling (algemene maatregel van bestuur) worden uitgewerkt. Het uitgangspunt daarbij is dat een langer bestaande, bonafide uitlener niet langer financiële zekerheid hoeft te stellen. De regering is voornemens om te regelen dat deze verplichting – indien de uitlener aan de te stellen voorwaarden voldoet – vervalt na het verstrijken van de looptijd van de eerste toelating.
Uitzondering financiële zekerheidsstelling
Op basis van overgangsrecht zullen uitleners die al langere tijd actief zijn onder bepaalde voorwaarden worden vrijgesteld van het storten van de waarborgsom. Deze voorwaarden houden in dat de uitlener: (i) vier jaar vóór de invoeringsdatum onafgebroken in het Handelsregister stond ingeschreven als uitlener; (ii) in die vier jaar aantoonbaar arbeidskrachten ter beschikking heeft gesteld; en (iii) dat hij of zij bij de aanvraag een verklaring van de Belastingdienst overlegt waaruit blijkt dat de aanvrager op het moment van afgifte aan zijn fiscale verplichtingen voldoet (“schone verklaring“).
Vervolg
De Eerste Kamer behandelt het wetsvoorstel op (naar het er nu uitziet) 11 november 2025. Mocht het wetsvoorstel door de Eerste Kamer worden aangenomen, dan is beoogd dat de wet op 1 januari 2027 in werking treedt. Tot 1 januari 2028 geldt dan eerst een overgangsregeling, waarin uitleners zich kunnen voorbereiden op de nieuwe regels. Vanaf 1 januari 2028 wordt het dan daadwerkelijk verboden om zonder toelating arbeidskrachten uit te lenen of in te lenen.
Mocht u vragen hebben over de nieuwe wet, neem dan gerust contact op.






