Bestuursrecht

Raad van State matigt boete voor illegale toeristische verhuur

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: de Afdeling) heeft in een uitspraak van 5 april 2017 een boete van € 24.000,- gematigd die door de gemeente Amsterdam aan een pandeigenaar was opgelegd. De boete was opgelegd omdat de huurder van het pand – zonder toestemming van de eigenaar – twee in het pand gelegen woningen op illegale wijze aan toeristen had onderverhuurd. Naast de pandeigenaar had ook de huurder hier een boete voor gekregen.

De pandeigenaar, die werd bijgestaan door Labré advocaten, voerde aan dat hij niet als overtreder van de huisvestingsregels mocht worden beschouwd, omdat hij niet wist dat de woningen aan toeristen werd onderverhuurd en omdat de huurder zonder zijn toestemming had gehandeld. Daarnaast bracht de pandeigenaar naar voren dat hij, zodra hij vermoedde dat er sprake was van illegale verhuur aan toeristen, deze overtreding zelf bij de gemeente had gemeld via het daarvoor bedoelde “Meldpunt Zoeklicht”. Om die reden was het volgens de pandeigenaar niet terecht dat hij een boete kreeg voor de gedragingen van zijn huurder.  

De Afdeling oordeelde dat de gemeente de pandeigenaar terecht als overtreder van de huisvestingsregels had aangemerkt. De Afdeling overwoog dat een pandeigenaar, om niet verantwoordelijk te kunnen worden gehouden voor onrechtmatig gebruik door een huurder, aannemelijk dient te maken dat hij niet wist en niet kon weten dat het pand onrechtmatig werd gebruikt. Dit betekent volgens de Afdeling dat een pandeigenaar moet kunnen aantonen concreet toezicht te hebben gehouden op het gebruik van het pand. Dit kan bijvoorbeeld door goede contractuele afspraken te maken die illegale onderverhuur aan toeristen beogen tegen te gaan, en/of door een pand geregeld te controleren. Daarvan was volgens de Afdeling onvoldoende sprake van.

Wel was de Afdeling gevoelig voor het argument dat de pandeigenaar de overtreding zelf bij de gemeente had gemeld via het “Meldpunt Zoeklicht”. Dit resulteerde in een matiging van de boete met 25 %. Helaas bleef 75 % van de boete dus intact.

Uit de uitspraak blijkt nog maar eens dat pandeigenaars in de regel medeverantwoordelijk worden gehouden voor publiekrechtelijke overtredingen door hun huurders, tenzij de pandeigenaar kan aantonen voldoende concreet toezicht te hebben gehouden. Wel blijkt uit de (huidige) praktijk van de gemeente Amsterdam dat de gemeente soepeler is tegen pandeigenaars indien zij, bij een vermoeden van een overtreding, zelf eerst (civielrechtelijke) acties tegen de (onder)huurder ondernemen en pas in een later stadium de gemeente inschakelen.

Voor een link naar deze uitspraak, klik hier

Voor meer informatie of vragen over het bovenstaande kunt u contact opnemen met mr. Ramon Riddermr. Douwe op de Hoek of mr. Stephanie Beaufort van de sectie Bestuursrecht.

Labré advocaten stelt haar nieuwsberichten zorgvuldig samen op basis van de op dat moment geldende regelgeving. Onze nieuwsberichten kunnen door de actualiteit worden achterhaald en hebben een algemeen karakter waardoor zij niet als juridisch advies kunnen worden beschouwd.

Dit artikel delen: